De Ceuster ging onlangs op bezoek bij tomaten- en aardbeienteler Bertels, al meer dan 30 jaar klant. We haalden Jan Bertels even van zijn noeste arbeid voor een gesprek over de Kempische aardbei van A tot Z. De zoete inval van De Ceuster zeg maar!
Jan: Voor een stuk was dat in gegeven door risicospreiding, maar een andere drijfveer was ook dat de aardbeienteelt hier in de streek zo goed als onbestaande was. Traditioneel worden de aardbeien vanuit Borgloon of Hoogstraten aangevoerd aan Belorta (de veiling in Mechelen). Ik zag daar een kans om lokaal rond de veiling aardbeien te gaan telen. Ik vond dat gek dat die aardbeien zovele km’s moesten afleggen.
En een derde reden is misschien toch ook de liefde voor dat pure Belgische en nobele product. Ik vind dat echt een hele mooie teelt. Ik krijg daar enorm veel voldoening van als ik door de rijen loop en die volrode aardbeien zie hangen. Die geur ook. Ik kan daar echt blij van worden. Bovendien is ons bedrijf gelegen aan een fietsostrade (Mechelen – Antwerpen). Een unieke kans om “de aardbei van hier” te promoten via automaten. Dat werkt heel goed.
Jan: Goh ja, hoe komt dat? Dat zit er wat in denk ik, van vader op zoon zeker? Fier zijn op je eigen product. En die aardbeien hebben mij altijd aangesproken.
Jan: Om eerlijk te zijn, eigenlijk niet ☺. Ik had totaal geen kennis van de aardbeienteelt. Ik heb eerst verschillende voorlichters aangesproken en telers bezocht. Ik heb heel veel informatie ingewonnen en heb dan besloten om in overkappingen te kweken, enkel in de zomerperiode.
Jan: Ik had verwacht dat het gemakkelijker ging zijn ☺, maar ik heb al heel veel bijgeleerd. Ik dacht dat er niet zoveel te sturen was, aangezien het gaat over een buitenteelt. Maar dat was toch wat te kort door de bocht. Er komt heel wat bij kijken. Het terrein juist aanleggen, planten opkweken, bemesten, juist genoeg water geven, schaduw, zon, na de teelt het teeltloof versnipperen …. Eén van de belangrijkste zaken is de juiste plantkeuze. Dat is een kwestie van trial and error. Maar een kwaliteitsvolle plant resulteert altijd in een kwaliteitsvolle aardbei, zoveel is zeker.
Een aardbeiplant moet ook elk jaar opnieuw geplant worden en je moet voortdurend opletten voor de omstandigheden. Wij kweken bovendien onze eigen plantjes op op trayvelden. Die moeten bemest worden, uitlopers moeten worden verwijderd, bladeren afknippen, … En dan natuurlijk nog de pluk zelf. Daar steken heel wat arbeidsuren in. Tenslotte doen we ook de verpakking zelf. Alles bij elkaar maakt dat het toch een product is waar je met veel liefde mee moet bezig zijn.
Jan: Goh, neen. Dat kan niet. Bij onze tomatenteelt werken we al meer dan 30 jaar samen met De Ceuster voor allerhande klussen zoals bv. het versnipperen van het loof met aangepaste machines. Dat is specialistenwerk. Het was een logische stap om ook voor onze aardbeienteelt die samenwerking voort te zetten. Geert van De Ceuster heeft ons bijgestaan met advies en hij heeft dan samen met zijn team alle grond- en nivelleringswerken gerealiseerd. Onze aardbeien staan ook op kleine stellingen voor het gebruiksgemak bij de teelt en de pluk. De Ceuster heeft onder die stellingen ook gras ingezaaid. Dat doen we voor de verkoeling van onderuit bij heel warm weer. En het houdt natuurlijk alles netjes.
Ook voor het versnipperen van het aardbeienloof doen we op hen beroep. Zij doen dat razendsnel en dat is nodig omdat we bij wijze van spreken de volgende dag al terug willen planten. Dat betekent dat we heel wat flexibiliteit vragen van hen, want veel hangt af van de rijping van de laatste aardbeien. Dat is helaas geen exacte wetenschap. Maar dat loopt enorm goed, echt vakmanschap.
Jan: De smaak natuurlijk! Wij gebruiken rassen die niet geteeld worden om duizenden kilometers ver te exporteren. Wat met sommige aardbeirassen wel gedaan wordt. Dat zijn dan van die harde aardbeien die niet veel smaak meer hebben. Onze aardbeien zijn een pak lekkerder, maar zijn ook veel fragieler. Wij kiezen rassen die niet altijd de productiefste zijn. Ze brengen m.a.w. soms minder op. Dat proberen we te compenseren door meerwaarde te creëren met kwaliteit en smaak. De export bij ons is dan ook beperkt, ook in km’s. De bedoeling van onze aardbeien is dat ze zo snel mogelijk bij de klant terecht komen zodat ze zo vers mogelijk kunnen gegeten worden.
Jan: Dat kan ik niet zeggen (algemeen gelach). Hard werken van ’s morgens tot ’s avonds en zingen hé (lacht). Nee, nee, het belangrijkste voor de smaak is zoals gezegd het ras en… ze lang genoeg laten hangen. Zo worden ze éénvoudigweg lekkerder.
Jan: Wat vandaag geplukt is, ligt morgen in de winkel. En als je ze koopt in onze automaten in het “Bezenhof” zit er dikwijls maar een paar uren tussen. We verkopen ze rechtsreeks aan de consument.
Jan: Jazeker, je krijgt heel snel feedback van de klant. In onze sector is dat eigenlijk voor een groot stuk verdwenen. Wij leveren aan de veiling en onze eindklant zien we niet. Hier ligt dat anders. Ik vind dat fijn om te weten of we nu goed bezig zijn of niet. Je komt hier uit eerste hand te weten wat ze van je product vinden. Dat vind ik heel plezant. En het geeft veel voldoening. Met onze tomaten is dat een ander verhaal. Als ik zelf in de supermarkt kom, dan gebeurt het wel eens dat ik onze eigen tomaten tegenkom. Ik lees dan op de doosjes de code van de herkomst ☺, maar voor iedereen anders blijft dat natuurlijk anoniem. Dat is ergens wel spijtig.
Jan: Ik vind dat super belangrijk dat het product op de voorgrond komt. Ik zie het als mijn missie om de mensen meer lokaal geteelde aardbeien te laten eten en dat er over gebabbeld wordt. Mensen willen weer weten van waar hun groenten en fruit komen. Dat vind ik een goede evolutie. Dat het geapprecieerd wordt bv. dat deze aardbeien van achter hun hoek komen.
Jan: De kwaliteit is top dit jaar -ze hebben veel zon gehad- maar de prijzen voor ons als teler helaas niet. Vorig jaar was dat net andersom. Toen was de zomer heel nat. Altijd iets hé ☺.
Jan: Nee, Ik vind het gewoon een heel plezant beroep en ik maak er een sport van om het elk jaar beter te doen. Ik wil ook blijven groeien in die aardbeienteelt zodat we binnenkort ook het hele jaar rond kunnen oogsten.
Jan (resoluut): Puur! Of met vanille ijs. Maar niet met suiker of zo. Als je dat nodig hebt, ben je geen goede aardbei aan het eten. Liefst ook zo snel mogelijk na de pluk én niet rechtstreeks uit de ijskast. Je laat ze best even op kamertemperatuur komen. Koud verliezen ze een beetje smaak. En daar gaat het om!